Als je kinderen hebt in het basisonderwijs of het voortgezet onderwijs, of bekend bent met het onderwijs, zal je wellicht weten dat alle basisschoolleerlingen aan het einde van groep 8 een verplichte eindtoets af moeten nemen. De bekendste is de Centrale Eindtoets, de voormalige Cito-toets.
Hoewel de Cito-toets verplicht is, is het als school niet verplicht om vakken als geschiedenis, aardrijkskunde en natuur te toetsen. Waarom is dat eigenlijk?
Opzet Cito-toets
De Cito-toets is vooral gericht op taal en rekenen. Hierbij wordt weliswaar onderscheid gemaakt tussen vakken als begrijpend lezen, woordenschat en spelling, maar aan wereldoriëntatie kan vrij gemakkelijk voorbij worden gegaan.
Leerkrachten van groep 8 en hun directeuren kiezen er in veel gevallen voor om het vak wereldoriëntatie niet te toetsen. De redenen daarvoor lopen uiteen. Zo zijn er scholen die het zonde van de tijd vinden om deze vakken te toetsen, maar ook zijn er scholen die aangeven er geen heil in te zien en het om die manier maar te laten gaan.
Wie zich verdiept in de Cito-toets weet dat het vooral het doel is om vaardigheden op het gebied van taal en rekenen inzichtelijk te maken. De uitslag van de Centrale Eindtoets dient immers als beginsituatie op het voortgezet onderwijs.
Maar ook blijkt dat wereldoriëntatie van de basisschool niet goed aansluit op het voortgezet onderwijs. Of liever… andersom.
Wereldoriëntatie op de basisschool
Vanaf groep 4 of 5 – afhankelijk van de lesmethode die op school beschikbaar is – krijgen leerlingen het vak wereldoriëntatie. Daaronder vallen:
– Geschiedenis
– Aardrijkskunde
– Biologie/ natuuronderwijs
In de vier tot vijf jaar die volgen wordt er aan allerlei onderwerpen aandacht geschonken. Zo leren kinderen op het gebied van geschiedenis zeer chronologisch hoe de aarde is ontstaan, wat de prehistorie, de Gouden Eeuw en de Eerste en Tweede Wereldoorlog allemaal inhielden. Het eindigt vaak bij de digitalisering en soms al bij terrorisme.
Het doel bij de meeste van deze methodes is enigszins verschoven. Want hoewel het bijbrengen van basiskennis een primair doel zou moeten zijn, gaat het vooral om het bijbrengen van vaardigheden.
Wereldoriëntatie op de middelbare school
Dat er ergens een schakel mist, mag blijken als kinderen in het voortgezet onderwijs geschiedenis krijgen. Want wat zijn de thema’s?
– Prehistorie
– Eerste Wereldoorlog
– Tweede Wereldoorlog
– De Gouden Eeuw
Kortom: de meeste onderwerpen die op de basisschool behandeld zijn, worden op de middelbare school nogmaals behandeld. Wat is dan het doel van geschiedenis op de basisschool?, zou je zeggen. En wellicht is dat ook de reden dat scholen besluiten om wereldoriëntatie niet te toetsen. Het komt allemaal nog een keer aan bod. De examens die daaraan kleven, zullen genoeg gelegenheid tot toetsing bieden.
Lesmethodes en 21e eeuwse vaardigheden
Even terug naar de doelen van wereldoriëntatie. Wat het bijbrengen van kennis is lang niet het enige waar het om draait: er zijn ook vaardigheden die aangeleerd moeten worden. Deze gaan in de nieuwste methodes – zoals Blink (Blink Studio) en Wijzer! (Noordhoff Uitgevers) – vooral uit van de 21e eeuwse vaardigheden.
Het draait dan onder meer om de volgende vaardigheden, die leerlingen zich middels wereldoriëntatie, eigen moeten maken:
– Kritisch denken over het eigen handelen en dat van anderen;
– Een onderzoekende, nieuwsgierige houding aannemen;
– Digitale geletterdheid (oftewel weten hoe je via internet aan je informatie komt);
– Het vermogen om vergaarde informatie in eigen woorden te vertalen;
– Het stellen van een diepgaande onderzoeksvraag en de strategie bepalen om tot antwoorden te komen;
– Het presenteren van de gestelde vraag én antwoorden;
– Kunnen verwoorden wat het proces was om tot antwoorden (en dus leren) te komen.
Wereldoriëntatie op de Centrale Eindtoets
De module wereldoriëntatie op de Centrale Eindtoets gaat niet in op deze vaardigheden, maar wel op de basiskennis. Data, personen, reacties, hoofdsteden en ga zo maar door komen allemaal terug op de Eindtoets.
Wat dat betreft lijkt een verschuiving in het basisonderwijs gaan de te zijn. Het behalen van de 21e eeuwse vaardigheden (ook al kunnen die binnen een paar jaar weer anders heten) zijn het echte doel. De lessen wereldoriëntatie slechts een middel om die te behalen.
Referentieniveaus
In 2010 is een speciale commissie opgesteld om referentieniveaus te bepalen. Het referentieniveau voor 1F is de basisschool. Daarbij komt wereldoriëntatie nauwelijks aan de orde. Het gaat wederom vooral om rekenen en taal (met alle subvakken, zoals begrijpend lezen en woordenschat). De referentieniveaus bepalen het niveau van een leerling ion groep 8 en het niveau dat dit zou moeten zijn (1F).
Wel zijn er destijds kerndoelen opgesteld. Deze vertellen precies wat leerlingen aan het einde van groep 8 moeten weten. Hieronder volgen de kerndoelen voor geschiedenis, aardrijkskunde en natuuronderwijs.
Kerndoelen geschiedenis
– De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren (51);
– De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren, Grieksen en Romeinen, monniken en ridders, steden en staten, ontdekkers en herovrmers, regenten en vorsten, pruiken en revoluties, burgers en stoommachines, wereldoorlogen, Holocaust, televisie en computers (hierbij dienen de vensters van de canon van Nederland als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken) (52);
– De leerlingen leren over de belangrijks historische personen uit de Nederlandse geschiedenis en kunsten die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis (53).
Kerndoelen aardrijkskunde
– De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in de omgeving elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, besturen, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. Hierbij wordt in ieder geval aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten, een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika (47);
– Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden en werden om de bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken (48);
– De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren (49);
– De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld (50).
Kerndoelen natuuronderwijs
– De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving (40);
– De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen (41);
– De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur (42);
– De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt omschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind (43);
– De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik (44);
– De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren (45);
– De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon, seizoenen en dag en nacht veroorzaakt (46).
Geen wereldoriëntatie
Het mag duidelijk zijn. Wereldoriëntatie speelt een grote rol in zowel het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs, maar sluit nog niet goed op elkaar aan. Binnen het basisonderwijs lijkt wereldoriëntatie steeds meer een middel te worden om een ander doel (de 21e eeuwse vaardigheden) eigen te maken.
Om die reden kiezen veel scholen ervoor om wereldoriëntatie op de Cito Eindtoets over te slaan.
Meer informatie over de Eindtoets: https://www.bureaubijles.nl