De Egyptenaren geloofden niet in 1 god, maar in meerdere goden. Iedere god had zijn eigen taak. In veel gebieden hadden de goden weer andere namen. Iedere grote stad had ook zijn eigen beschermgod. De Egyptenaren maakten tempels voor de goden en dachten dat de goden daar leefden. Iedere dag brachten ze eten en drinken naar de tempel.
De belangrijkste goden op een rijtje
- Horus (verbonden met de farao, hemelgod)
- Seth (vijand van Horus en Osiris) : god van stormen en wanorde
- Thoth (maangod en god van de schrijfgod, het tellen en de wijsheid.
- Chnoem (god die de mensen vormt op zijn pottenbakkerswiel)
- Hathor (godin van de liefde, geboorte en dood)
- Sobek (krokodillengod, heer van de Fajoem)
- Ra (of Re of Amon, de zonnegod)
- Ptah (maakt ook mensen en dieren, vaak verbonden met Ra)
- Anoebis, god van het mummificeren.
- Osiris, god van de landbouw en heerser van de onderwereld.
- Isis, vrouw van Osiris, moeder van Horus, beschermgodin met toverkracht. Later ook een belangrijke god voor de Romeinen.
Om in het dodenrijk te komen, moest je eerst naar Osiris. Hij besliste samen met 42 rechters over je lot. Er werden vragen over je leven gesteld.
“Heb je iemand vermoord ?” of “Heb je iemand bedrogen ?”
Je moest antwoorden met “ja” of “nee” Ondertussen werd je hart gewogen op een weegschaal. Aan de ene kant van de weegschaal lag je hart, en aan de andere kant de “veer van de waarheid” Als je loog tegen Osiris, raakte de weegschaal uit balans. Als dat gebeurde, werd je opgegeten door Ammit, een vreselijk monster met de kop van een krokodil, het lijf van een leeuw en poten van een nijlpaard. Alle antwoorden die je gaf, werden opgeschreven door Thoth. Als de weegschaal in balans bleef en je had goed geleefd, mocht je naar de “eeuwige velden”, anders werd je opgegeten door Ammit. Anubis bediende de weegschaal en bracht je naar Osiris.